- aantrekken
- {{aantrekken}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [naar zich toetrekken] attract ⇒ draw2 [vaster doen sluiten] tighten3 [bekoren] draw ⇒ attract4 [aan zich verbinden] attract ⇒ draw 〈een menigte〉5 [aandoen] put on♦voorbeelden:1 de aarde wordt door de zon aangetrokken • the earth gravitates towards the sun2 de buikriem aantrekken • tighten one's belt 〈ook figuurlijk〉een knoop aantrekken • draw a knot tighter3 zich aangetrokken voelen door/tot iemand/iets • feel attracted to someone/somethingdat trekt mij wel aan • that appeals to me4 nieuwe industrieën aantrekken • attract new industriesnieuwe medewerkers aantrekken • take on/recruit new staff5 andere kleren aantrekken • change one's clothesik heb niets om aan te trekken • I have nothing to wearII 〈wederkerend werkwoord; zich aantrekken〉1 [grote aandacht schenken aan] be concerned about ⇒ take seriously♦voorbeelden:1 zich iemands lot aantrekken • concern oneself about someone('s fate)zich verwijten aantrekken • take reproaches to hearttrek het je niet aan • don't let that worry youzich alles persoonlijk aantrekken • take everything personallyzich niets aantrekken van • not care aboutze scheen zich van de hele zaak niets aan te trekken • she seemed unconcerned about the whole affairIII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [in een richting gaan] head/make for ⇒ 〈troepen ook〉 advance2 [bijtrekken] pick up ⇒ improve 〈economie〉♦voorbeelden:1 we trokken op huis aan • we headed for home2 de markt trekt aan • the market is picking up
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.